vrijdag 29 maart 2024

Alles over Altena

Woerkums Statenlid op de bres voor Noordwaardse boeren

10 februari 2014 (door WerkendamNet)

WERKENDAM / WOUDRICHEM - Het Woudrichemse CDA statenlid Roland van Vugt heeft bij het provinciebestuur aandacht gevraagd voor boeren die moeten verplaatsen of op andere wijze in de knel zitten. Een voorbeeld daarvan is de familie Van Winden, die weg moet uit de Noordwaard.

Van Vugt: “Eigenlijk is het niet meer uit te leggen dat overheidsinstanties de regels zo complex maken dat ondernemers klem komen te zitten. En bovendien lijkt het dat de ene instantie niet weet wat de ander doet.”

Ook maakt hij zich zorgen over de ambtelijke cultuur. Van Vugt: “Ik was not amused over een ambtelijke mailwisseling die toevallig bij mij terecht is gekomen.” Hierin schrijft een ambtenaar dat hij het feit dat boeren geen gebruik meer kunnen maken van de ammoniakbank een typisch geval van jammer maar helaas is.

Mensen
Van Vugt geeft aan dat hij vindt dat er niet in ‘gevallen’ moet worden gedacht maar in ‘gezinnen’. Het gaat om mensen. Dat lijkt wel eens te worden vergeten in de bureaucratische doolhof, die door de overheid is gemaakt. 'Daar wil ik mij niet bij neerleggen,' aldus het  strijdvaardige Statenlid.

Met onderstaand sprookje, dat geen fabeltje blijkt te zijn, illustreert Van Vugt de situatie.

Er was eens...
…er was eens een boer in de Biesbosch. Die moest weg, want er waren hele, slimme mensen, die berekend hadden dat er misschien wel heel veel water zou komen in de Biesbosch. En als het water kwam, zou het zomaar de boerderij van de boer overspoelen en dan zouden de koeien verdrinken.

Op een dag kwam er een deftige meneer in een heel mooi pak naar de boer. "Boer", zei hij: "U moet hier weg en als u iets anders heeft gevonden dan krijgt u van mij misschien wel wat geld."

De boer dacht: nou dan ga ik maar. En hij ging op zoek naar een nieuwe plek voor zijn boerderij en zijn koeien.

Van een andere meneer, die zich wethouder noemde, hoorde hij dat er wel een plekje was in Almkerk. Daar waren twee kleine boeren, die er meer wilden stoppen. Goh, dacht de boer uit de Biesbosch, dat is fijn, dan kan ik daar gaan wonen met mijn koeien.

Een man met een gebreide trui en een bril zei: "Beste boer, je mag hier best komen wonen, maar dan moet je eerst een rode stempel hebben. En als je de rode stempel hebt, dan moet je nog een blauwe halen en dan een oranje en als je dan je stempelkaart vol hebt, mag je naar Almkerk komen met je koeien."

Vol goede moed ging de boer terug naar de Biesbosch. De eerste stempel ging goed, het was een mooie rode. Met deze stempel mocht hij alvast een tekening maken voor een nieuwe boerderij. Toen wilde hij de blauwe stempel, want met de blauwe stempel mocht hij de boerderij, die op de tekening stond ook gaan bouwen. De meneer, die zich nog steeds wethouder noemde, vond de tekening erg mooi en zette er een blauwe stempel op.

Toen zei de boer: "Nu ga ik vragen om de oranje stempel, want dan is de stempelkaart vol en mag ik verhuizen."

Maar dat ging zomaar niet, eerst moest hij een hele stapel papier invullen met heel veel vragen. Als hij alle vragen goed had ingevuld, moest hij alle papieren opsturen. Gehoorzaam ging de boer aan de slag. Hij vroeg een hele slimme mevrouw hem te helpen, want er zaten best moeilijke vragen bij. Toen hij heel veel papiertjes had ingevuld, kocht hij een postzegel en stuurde alle antwoorden op naar de stempelfabriek in Den Bosch. Elke dag ging hij in de brievenbus kijken of de oranje stempel er al in zat.

Na 568!! dagen zat er een heel belangrijke brief in de brievenbus. De meneer van de stempels vertelde in een lange brief dat de fabriek van de oranje inkt in Den Bosch heel lang had gedaan over het lezen van de brief van de boer. Maar ze hadden nu eindelijk alles gelezen en ze zouden de oranje inkt voor de stempel gaan bestellen.

Een tijdje later kwam er weer een brief, met een weegschaaltje op de voorkant. Zo, dacht de boer, nu gaat het snel, dat zal de oranje stempel wel zijn. Snel maakte hij de brief open. Er zat geen stempel in, maar wel een brief. Deze brief was van de rechtbank. De boer begon te lezen. De meneer van de rechtbank had besloten dat er niet meer gestempeld mocht worden met oranje inkt.

Hoe moet dat nu dacht de boer heel verdrietig en een beetje boos. Mijn koeien moeten hier weg voor het water en ze mogen niet naar de nieuwe boerderij waarvan de stal straks wordt gebouwd.

En toen werd de boer wakker. Gelukkig, het was maar een sprookje.
Nee boer, het is geen sprookje, het is echt! Een typisch gevalletje van jammer, maar helaas.

Deel dit bericht met je vrienden!

Tekst en/of beeldmateriaal gebruiken van Mediaplein Altena.Net? Neem even contact op.